“Ik kan nauwelijks wat zien
Door de waas voor mijn ogen
Lijkt alles gelogen
Al het mooie lijkt dood
Ik heb zelfs de kracht niet
Om op te geven
Al wil ik het niet
Het leven gaat door”
Het is september 2011 als mijn
werkgever opeens laat weten niet met mij verder te willen. Geschokt ben ik,
maar ook weer niet echt verbaasd. Ik heb dit eigenlijk wel gevoeld. Er volgt
een zware tijd van boosheid, verbijstering, verdriet, angst en vertwijfeling.
En langzaam maar onafwendbaar kruipt de onzekerheid mijn lichaam binnen. De
onzekerheid die er al een tijd zat. Ik voelde het immers al? Er speelde iets,
er zat iets aan te komen. Toch voelt deze boodschap als een mokerslag. Met lood
in mijn schoenen sleep ik me vanaf dat moment naar mijn werk. Elke week opnieuw
probeer ik met een glimlach binnen te stappen. De kritiek op mijn functioneren
neemt toe, wordt harder, feller. Gemener wil ik niet zeggen. Ik kan me niet
voorstellen dat ze het bewust doen. Dat ze beseffen wat ze zeggen en wat dat
met me doet. Als het me allemaal teveel wordt barst ik in tranen uit. Ik doe
mijn best om hier naar toe te komen, om mijn werk te doen, om er te zijn voor
de kinderen, voor de ouders, voor mijn collega’s… Maar het is zo zwaar!
Maar ik vecht door. Ziekmelden?
Nee! Ik ga door. Aan mijn inzet zal het niet liggen. Ze zullen mij niet
verwijten dat ik opgegeven heb. Het verwijt dat ik wel krijg is dat ik zo
emotioneel ben. Dat ze niks durven te zeggen tegen mij, omdat ze bang zijn dat
ik ga huilen. Ik voel me daar warempel nog schuldig over ook. Wat moeten zij
het moeilijk hebben met mij. Dat ik juist zo emotioneel ben door alle dingen
die er spelen zie ik zelf ook even over het hoofd. De hoop dat ik hier beter ga
functioneren heb ik losgelaten. In deze situatie kan ik niet functioneren. Al
wil ik nog zo graag!
Ondanks alles wat er gebeurt, en
er gebeurt veel in deze tijd, overheerst het gevoel van dankbaarheid. Wat ben
ik ontzettend dankbaar dat ze dit pas openlijk hebben gezegd toen Dunya op
school zat. Dat Dunya niet meer mee hoeft naar deze plek waar ik me ineens
helemaal niet meer thuis voel. Haar ervaringen met deze plek zijn niet
vertroebeld. Zij kijkt met veel plezier terug en dat hebben ze ons in elk geval
niet afgenomen.
In december 2011 teken ik een
overeenkomst. Ik vertrek en ik vertrek bijna per direct. “Gaat dat niet te
snel?” vraagt mijn leidinggevende. Nee dus. Dit gaat niet te snel. Op mijn
laatste werkdag krijg ik prachtige roze rozen van mijn collega’s met een
kaartje waarop staat dat ik zo’n fijne collega was. Dat is even een moeilijk
momentje. Als ik zo’n fijne collega was, waarom is het dan zo gelopen? Aan het
eind van de dag sluit ik de deur af en loop naar mijn fiets. “De sleutel!” zegt
mijn leidinggevende die bij het hek staat en houdt haar hand op. Ik kijk haar
even verward aan. “Ik begrijp dat dat voor jou een slikmomentje is, maar ik kom
al sleutels tekort!” zegt ze als ik m van mijn sleutelbos haal. Even later alleen
op de fiets, schiet ik toch nog in een soort van verbijsterde lach. Een
slikmomentje… alsof na alles wat er is gebeurd, dit nog een slikmomentje voor
mij zou zijn.
Er volgt een tijd van rust en
ruimte. Ik wacht op de ontlading, maar die blijft uit. Misschien komt die niet
denk ik na een poosje. Er zijn natuurlijk het afgelopen jaar ergere dingen
gebeurd. Misschien heeft dat zoveel relativering gebracht dat ik deze periode
geruisloos achter me kan laten. Maar zodra ik aan een nieuwe baan begin komt
alles in volle hevigheid terug. En als de ontlading dan toch eindelijk komt,
weet ik dat ik het hier niet ga redden. Niet nu. Hoe het dan wel verder moet?
Geen idee. Maar ik heb het gevoel dat ik nu pas kan gaan verwerken. En dan weet
ik dat het, hoe jammer dan ook dat het niet gelukt is, toch heel goed was om
hieraan te beginnen. Ik had er liever een succes van gemaakt en mezelf bewezen
dat ik het kan. Ik weet dat ik het kan. Ik weet wat mijn kwaliteiten zijn. Deze
baan, die zo snel weer is gestopt, heeft me toch geholpen om iets in gang te
zetten. Het is jammer dat de ontlading niet kwam voordat ik aan deze baan
begon, maar blijkbaar was dit nodig om verder te kunnen. Langzaam, heel
langzaam, komt er een beetje ruimte in mijn hoofd. Hopelijk elke dag een beetje
meer. Op een dag komt de openbaring. Dan weet ik waar ik hoor en wat ik wil. En
ook… wat ik allemaal heb geleerd en wat deze verdrietige tijd heeft opgeleverd!
Ik hou vol. Ik ga door!
Mooi geschreven!!! xxx Nicolette
BeantwoordenVerwijderen